vrijdag 15 oktober 2010

Welkom in de wondere wereld van de wondermooie wonderwitte wereldreuzen


Het plezier en de rust van de 1ste week van de trekking werd in Pakding plots verstoord door een massa toeristen. Ze landen in Lukla en hun pad, op weg naar Everest Base Camp, zal voor enkele dagen het onze kruisen. Een ongelukkig gevolg is dat de pittoreske dorpjes van de voorbije dagen, nu volgestouwd zijn met hotels, restaurants, souvenirwinkeltjes en last but not least heuse resorts. Door die aanwezige luxe is Nepal niet meer enkel een paradijs voor (doorwinterde) trekkers - waar we ons (nog) niet bijrekenen -, maar wagen ook vette Engelsen en wankele ouderlingen zich tussen de Himalaya ruzen, als was het een Club Med vakantie... De gidsen dragen mooie EHBO-tasjes mee. De Himalaya is terrein geworden voor weight watcher clubs en slachtoffers van een heuse midlife- en endlifecrisis. Als gevolg daarvan zijn er in elke lodge appeltaart, pannenkoeken, en pizza te verkrijgen, en zeulen dragers kilo's mars, snickers, bier, whiskey, cola en mineraalwater (!) naar boven. De trekkersindustrie wordt er alvast rijker van. Allen zijn ze uitgerust met donsjassen, goretex broeken, nieuwe stapschoenen en een paar wandelstokken. En hoogtemeters, GPS'en en MP3-spelers op de koop toe. Maar ze doen het toch maar. Zij het met zeer korte stapdagen en veel rustdagen. Gelukkig splitste na een paar dagen een klein paadje richting Gokyo zich af van de Everest autosnelweg. Het is daar dat we 2 simpele zielen terugvinden, die zelf hun rugzak dragen, bijna elke avond in hun tentje slapen, op de (Europese) prijzen proberen af te dingen en hun Dal Bhat nog laten smaken.

De stelling dat tegen begin oktober de moesson is gedaan, de luchten helderblauw zijn, en de zichten op hun best, is meer Nepalees bijgeloof dan wetenschap. De eerste dagen stapten we nog in een twijfelende bewolking waardoor we nooit de wijdse zichten kregen die de reisgidsen beloofden. Maar de dag dat we naar Gokyo stapten, stonden we op onder een schitterende blauwe lucht. Juist op tijd, juist op de dag dat we ons doel zouden bereiken, hetgeen waarvoor we al 2 weken onderweg waren, het hart van de Himalaya. De volgende ochtend vertrokken we al vroeg om de Gokyo Ri te beklimmen, een uitzichtpunt op een heuvel van 5360 meter. Op de top kregen we een schitterend 360 graden panorama voorgeschoteld. We haalden ons postkaartje boven om de toppen te herkennen. Eenvoudig bleek dat niet! De foto was vanuit een andere hoek genomen, en we hebben een hele tijd naar de "verkeerde Everest" staan kijken... Naast die 8848 meter hoge reus, zagen we ook Nuptse, Cho Oyo, Ama Damblam en vele andere wonderschone, wonderwitte wereldreuzen. Of zoals Ed Douglas het zou zeggen: "Everest itself isn't at all that impressive. Everest is like a grossy fat man in a room full of beautifull women." We genoten! Ijskoude wind jaagde ons terug naar beneden. We pakten onze rugzak, tent en een voorraad gekookte aardappelen, en trokken naar de Sacred Lakes. Vlug zetten we de tent op. Net op tijd om het gele, oranje en roze avondlicht op de sneeuwreuzen te bewonderen. En daarna met open mond te kijken naar de veranderende rozige, paarsige, blauw-paarse avondlucht. 's Morgens werden we wakker met een ijslaag op de binnenkant van de tent. Een tas hete thee zou smaken, maar de verzamelde droege yak-kak wou niet branden... Gelukkig was de zon vlug van de partij. We trokken diper de bergen in, op zoek naar de Cho Oyu. Achter elke heuvel, achter elke bocht hoopten we hem in het vizier te krijgen. Toen we uiteindelijk oog in oog kwamen te staan met de indrukwekkende sneeuwwand van deze 8000'er waren we overweldigd door deze bergreus. We stonden aan de voet van een van de hoogste bergen van de wereld en voelden ons heel klein! Dat gevoel zou nog enkele dagen aanhouden. De dag erna moesten we de Ngozumpa gletsjer over. Twee dagen ervoor waren we al eens op verkenning geweest en het leek ons wel doenbaar zonder gids. Na het afdalen van de morenewand stonden we meteen in een desolate woestenij van steenpuin en rotsen, in een onoverzichtelijke wirwar van bulten, putten, hopen en kuilen, met daartussen nog talloze gletsjermeertjes. De gletsjer smolt onder de stralende zon en voortdurend hoorden we stenen naar beneden rollen; zachte kiezelstroompjes, maar soms ook kleine steenlawines. Veilig bereikten we de overkant. In het eerstvolgende dorp zetten we onze tent op alvorens de alom gevreesde Cho La aan te apkken.
Mist, koude, bergop, een alles behalve aangenaam vertrek. De uren leken te blijven duren. Maar na de zoveelste heuvelrug lag de Cho La metershoog voor ons. Een beest om te zien... Een afschrikwekkende muur van rotsblokken en sneeuw. De combinatie van grote rotsen, losse keien, een onduidelijk pad, een immens steile helling en de sneeuw maakten de klim loodzwaar. Geduldig maar moeizaam zochten we ons een weg naar boven. Op de koop toe begon het nog te sneeuwen ook... Eerlijk gezegd bereikten we de top vlotter dan verwacht. Te laag hangende wolken maakten dat we niks te zien kregen van de Cholatse en andere pieken. Het zicht op het felblauwe gletsjermeer en het ongerepte sneeuwtapijt van de gletsjer voor ons, en de idee langs daar te mogen afdalen, maakten veel goed. Uitzonderlijke sneeuwval buiten he seizoen is soms nog voor iets goed. Greet genoot met volle teugen van de witte omgeving. Alsof ze eindelijk haar langverwachte sneeuw/wintervakantie beleefde. We stpten moedig verder. Sneeuw, hagel, koude, mist en wind konden ons niet tegenhouden. Tegen de qvond bereikten we Lobuche en kregen felicitaties van de plaatselijke sherpas over ons afgelegd traject.
De volgende dag stond er al een nieuw hoogtepunt op het programma: Kala Pathar, een heuvel van 5545 meter, met het beste uitzicht op de Mount Everest. Het was geweldig. Niet te beschrijven. We keken onze ogen uit. De toppen van de Everest, Nuptse, Lotse, Pumori en Ama Damblam reikten tot hoog in de staalblauwe hemel. Talloze gletsjers en de Khumbu Icefall maakten het plaatje compleet. Goed voor uren genieten!
Nu we hier toch waren, wilden we het Everest Base Camp wel eens zien, het mekka van de gemiddelde Himalaya trekker. Het pad leidde ons langs de Khumbu gletsjer, een immense massa van metershoog ij, blauwe bevroren vijvertjes met ijspegelformaties op de ijswanden en hopen steenpuin. Het pad werd steeds diffuser en we zochten ons een weg over het met puin en rotsblokken bezaaide ijsveld. Het kamp zelf stelt niet veel voor, een verzameling van kleine iglotentjes verspreid tussen het morenepuin. De Khumbu icefall des te meer. Het leek ons al een eerste stevige hindernis op weg naar de top. Wie weet, misschien voor een andere keer...

1 opmerking:

  1. Spannend verslag... Je waant je als lezer temidden van die ongerepte natuur. Puik!

    BeantwoordenVerwijderen