zondag 5 december 2010

De 2de 6000-er is binnen!


Tijdens de voorbereiding, en tijdens onze reis zelf ook nog, ontstond er een lange lijst van bergen en vulkanen die we wel zouden willen beklimmen: Illimani, Illampu, Cordoriri, Lincancabur, Tupunga, Sajama, Parinacota, Cerro Tocco, Tupungato, Villarica, tot Aconcagua toe. Maar één konden we niet uit ons hoofd zetten: Huyana Potosi. In ons hostal ontmoetten we Miguël, een berggids met een jarenlange ervaring, en de beslissing was dan ook vlug gemaakt: Huana Potosi, here we come!


Het voordeel van La Paz is dat het al op een hoogte van bijna 4000 meter ligt. Een taxi bracht ons naar het base camp op 4700 meter. We waren bijna aan de voet van de gletsjer nog zonder een stap gezet te hebben! We kregen nog een korte initiatie in het gletsjerwandelen, met als hoogtepunt een verticale ijswand van zo'n 7 meter, die we, gewapend met 2 ijsbijlen, mochten proberen te beklimmen. We hadden elk onze specialiteit. Steven hakte zich gemakkelijk een weg naar boven. Bij Greet ging het iets moeizamer. Bij het dalen ging Greet met de meeste punten lopen. Steven zijn rappel ging rapper dan de bedoeling was.


Een korte maar stevige klim bracht ons naar het high camp op 5100 meter, waar we een lange dag en een korte nacht doorbrachten. Want om middernacht kropen we uit onze tent om de beklimming aan te vatten. Warm ingeduffeld stapten we de koude nacht in, in cordé met onze gids. Onder onze voeten glinsterden de ijskristallen in het licht van onze hoofdlampen. Boven onze hoofden fonkelden de sterren op hun mooist. Af en toe werden we bijgelicht door bliksemflitsen. Hier en daar zagen we nog groepjes lichtjes van andere klimmers. Sommigen ook op weg naar boven. Anderen staakten hun poging en waren alweer op weg naar beneden. Vanaf Campo Argentino (5500 meter) zagen we opeens La Paz. Het was onwezenlijk om in het holst van de nacht in het midden van een enorme gletsjer te staan en ver beneden ons de miljoenen lichtjes van de metropool te zien wemelen! Ondanks al deze lichtbronnen liepen we meer dan 4 uur in het pikkedonker. We zagen niet veel meer dan de sneeuw voor onze voeten. De ijswanden, gletsjerspleten en sneeuwformaties werden aan onze ogen ontnomen. Slechts af en toe vingen we er een glimp van op. We waren heel erg benieuwd naar hoe het er bij klaarlichte dag zou uitzien.


Bij dageraad vatten we de slotklim aan. Het was niet gemakkelijk om met stijgijzers over de rotsblokken op de bergkam te lopen. Maar moeilijk gaat ook. Lichtjes uitgeput, maar enorm voldaan, bereikten we de 6088-meterhoge sneeuwtop. Het uitzicht was grandioos. We hadden zicht op het Titicaca-meer in de verte en de bergen van de Cordillera Real. De zon scheen, maar de wind woei, en bij een temperatuur van -9 is picknicken geen plezier. Steven werd tot kopman van het corde omgedoopt en zocht zo goed en zo kwaad als mogelijk terug een weg naar beneden. Nu pas was duidelijk langsheen welke hellingen en over welke (soms metersdiepe) kloven de gids ons afgelopen nacht had geleid... Nu pas was duidelijk in welk fantastisch en onmetelijk landschap van sneeuw en ijs we ons bevonden. Ongelooflijk toch dat we bovenop een witte massa van 300 meter dik stonden en moeilijk om te geloven dat die zo als vele gletsjers gedoemd is om te verdwijnen.

1 opmerking: