maandag 27 december 2010

Geen dos cervecas, maar tres volcanes por favor


Voor de kerstdagen trokken we ons terug in Ensenada, een klein dorpje aan de oever van het Lago Llanquihue, in werkelijkheid eigenlijk niets meer dan een verzameling hotels en restaurants langs de Ruta 225, chalets zoals in de oostkantons maar met een vervallen aanblik. De reden waarom we dit oord als kerstbestemming kozen? Uitzicht op een meer en 3 vulkanen die het dorpje omringen. Helaas bleven ze meestal in de wolken gehuld...

Hoe je het ook draait of keert, Kerstmis betekent cadeaus en lekker eten. Voor cadeaus is er in onze rugzak al lang geen plaats meer. En onze Bourgondische smaakpapillen hebben al maanden van ontbering moeten doorstaan. Dus leek ons het moment gekomen om onszelf eens lekker eten cadeau te doen. De scampi's in de supermarkt hoefden ons echt niet lang aan te kijken om te zijn verkocht...
Aldus verscheen op het menu: tortillas con guacamole a la flamenco, salchichones al diablo, camerones con crema de tomates, pastel de la casa, chocolate con amigdalas y cafe. Een heus 5-gangenmenu, op tafel getoverd door het betere improvisatiewerk. Want eigenlijk aten we Doritos met zelfgemaakte dip van advocado, tomaat en ajuin, gaven we schijfjes zwanworst een krokant korstje en dipten ze vervolgens in pikante ketchup, bakten we groot uitgevallen garnalen en blusten de pan met room en tomatenpuree, leerden we de dame des huizes guacamole kennen en kregen als beloning een stuk van haar frambozentaart. Een tas oploskoffie en een stukje chocolade met amandelvulling vulden de laatste gaatjes... Culinaire hoogstand of niet, het heeft ons echt gesmaakt!

Op kerstdag trokken we onze wandelschoenen aan voor de camino solitario, een wandeling die ons leidde door dicht begroeid tropisch woud, langs schrale korstmosbomen en over een steenrivier die alles op zijn pad leek te hebben verwoest. De saltos zijn wildwaterrivieren die met een enorme kracht en gebruis door nauwe kloven moeten passeren, waardoor het glasheldere water metershoog bruist en in azuurblauwe diepten valt tussen de zwarte lavasteenrotsen. 's Avonds lieten we ons door de señora verwennen: een kerstdiner met zalm en forel uit het plaatselijke meer. Onverwacht kregen we die avond ook nog een kerstcadeau: Osorno, Calbuco en Puntiagudo, de 3 vulkanen die de voorbije dagen steeds in de wolken gehuld bleven, pronkten boven het meer in de gouden gloed van zonsondergang.

vrijdag 24 december 2010

Zomerse kerstgroetjes!


Fotoreportage: vulkaan of maan?

Elke gram telt


We stonden voor ons debuut om, na 5 maanden, eindelijk voor het eerst volledig zelfvoorzienend en op ons eigen aangewezen een trektocht te ondernemen. Voor de voorbije trekkings deden we beroep op een gids/kok, deden het in gezelschap van andere trekkers, of er waren voldoende eet- en slaapgelegenheden onderweg. Nu stonden we er dus alleen voor.

Stap 1: het vinden van een gasbonbonnetje voor ons kookvuurtje. Alleen dat al was een heus karwei. In Osorno nam het ons verschillende uren en bezochten we verschillende kook-, ijzer- en doe-het-zelfwinkels alvorens we het juiste materiaal vonden.
Stap 2: voedselvoorraad. Chili is gelukkig veel westerser dan Peru en Bolivië en dus stapten we een gigantische supermarkt binnen (20 kassa's!!). Koekjes, rozijnen, chocolade, pinda's, groenten, fruit, pasta, noedels, brood,... verdwenen in ons boodschappenmandje. We zouden niet van honger omkomen.
Stap 3: alles in de rugzak duwen. Onze verzamelde voedselvoorraad voor 4 à 5 dagen leek genoeg om een gans dorp te bevoorraden. Aangezien elke gram telt als je zelf de rugzak moet dragen, moesten we zoveel mogelijk overtollig gewicht in het hotel proberen achter te laten. Sandalen, reisgids, reservebroek, reserveonderbroek, kousen, getten, regenbroeken,... Aan onze getten en regenbroeken zouden we nog wel eens met heimwee terugdenken.

Plaats van het gebeuren was het merengebied in Midden-Chili: een mooie regio met idyllische alpenweiden, bossen en meren. Omdat we dat dichter bij huis ook kunnen bewonderen, kozen we voor een iets meer atypisch gebied: de regio rond de Puyehue vulkaan. Het landschap en het meer zorgden voor voldoende variatie om ons niet te vervelen. Hoewel, niet vervelen? Na een dag steil klimmen vanaf het meer door een prachtig bos, werden we in de refugio gegijzeld door regen en mist. Het was een lange dag om te vullen met lezen, kaarten, koken, en vooral het aan de gang houden van het vuur in de stoof met versgesprokkeld - en dus vochtig - hout. Gelukkig had de vulkaan 's anderendaags veel meer te bieden. De sneeuw van een paar dagen geleden droeg daar alleen maar toe bij. Hoewel we op nog geen hoogte van 2000 meter waren, waren we al boven de boomgrens. Het was een kale omgeving. Eerst nog wat steppegras en heidestruikjes, en dan niets meer. Een woestijn van versteende lava en puimsteen, in bruin, zwart, oker en grijs, en zelfs oranje, rood en paars, slechts doorbroken door witte sneeuwvelden, alsof de vulkaan gehuld was in een gigantisch tijgervel. Het enorme kratermeer bleek volledig ondergesneeuwd. De vulkaan gaf maar een doodse indruk.
Vele stapuren later leek hij toch teken van leven te geven: her en der ontsnapten rookwolken vanaf zijn flanken en beneden in de vallei borrelde heet water op. De grauwe tinten hadden plaats gemaakt voor fris groen, giftig oranje, fluo geel, fel blauw en vurig rood. Her en der lagen zwarte glazige stenen als was het gepolijst gesteente, het leken wel grote stukken smalti. Hoewel elke gram telt, konden we het niet laten er een paar in onze rugzak te steken...

vrijdag 17 december 2010

Fotoreportage: zout, zand en zon

zon, zout en zand zien


Na de Himalaya wilden we de Andes bereizen, maar we zijn precies verdwaald. De landschappen in de grensstreek tussen Chili en Bolivië lijken wel uit een andere wereld te komen. Het gebied is zo uitgestrekt en desolaat dat het jammer genoeg haast onmogelijk is om er op eigen houtje door te reizen. Onze enige optie was een jeeptour. De uitvalsbasis daarvoor is Uyuni. Hoewel Zuid-Lipez een van de mooiste streken ter wereld is, is Uyuni zelf een stoffig nest dat omringd is door een massa plastiekzakjes die blijven wapperen in de dorre struiken. Niet zo fraai!

Net zoals eerder in Ausangate en La Paz blijft er van de mooie woorden van het reisbureau niet veel over, eens je hebt betaald. De beloofde copieuze maaltijden vielen een beetje karig uit en de functie van chauffeur, kok en gids werden samengebald in 1 persoon, die natuurlijk nagenoeg alleen chauffeurscapaciteiten blijkt te hebben. Maar dat doet hij dan wel met verve, hij racet door het zand en over de stenen als was hij aan het trainen voor de komende editie van Parijs-Dakar, die binnenkort hier vlakbij van start gaat. What's in a name? Hoe meer cocabladeren hij kauwde, hoe dieper hij het gaspedaal indrukte.

Gedurende 3 dagen doorkruisten we de meest maffe landschappen: een immense witte zoutvlakte zo groot als 1/3 van België met daarin eilandjes met metershoge cactussen en een horizon waarin de bergen wel lijken te zweven, vulkanen in de meest prachtige kleurencombinaties, geisers die met een oorverdovend geluid stoom aflaten, kokende modderpoelen, meren die naargelang de mineralen wit, turkooisgroen of bloedrood kleuren en waarin massa's witte en roze flamingo's hun dagelijkse portie plankton verorberen, woestijnen met grillige rotsblokken die uit een schilderij van Dali lijken geplukt,...

We keken onze ogen uit, maar vonden het jammer dat al die landschappen ons zo snel passeerden vanachter het raampje van de jeep en dat er eigenlijk te weinig tijd was om er ten volle van te genieten. We aarzelden dan ook geen moment, huurden een mountainbike, en trokken 2 dagen na elkaar de Atacamawoestijn in, de droogste ter wereld. We zochten onze weg door een maanlandschap van rotsen en zand en doorheen nauwe kloven. Net zoals van dagenlang in een jeep zitten, krijg je er stijven benen en een zere kont van, maar landschappen op deze intensieve manier verkennen en beleven geeft ons echt wel meer voldoening...

zondag 5 december 2010

Fotoreportage: Sneeuwplezier

De 2de 6000-er is binnen!


Tijdens de voorbereiding, en tijdens onze reis zelf ook nog, ontstond er een lange lijst van bergen en vulkanen die we wel zouden willen beklimmen: Illimani, Illampu, Cordoriri, Lincancabur, Tupunga, Sajama, Parinacota, Cerro Tocco, Tupungato, Villarica, tot Aconcagua toe. Maar één konden we niet uit ons hoofd zetten: Huyana Potosi. In ons hostal ontmoetten we Miguël, een berggids met een jarenlange ervaring, en de beslissing was dan ook vlug gemaakt: Huana Potosi, here we come!


Het voordeel van La Paz is dat het al op een hoogte van bijna 4000 meter ligt. Een taxi bracht ons naar het base camp op 4700 meter. We waren bijna aan de voet van de gletsjer nog zonder een stap gezet te hebben! We kregen nog een korte initiatie in het gletsjerwandelen, met als hoogtepunt een verticale ijswand van zo'n 7 meter, die we, gewapend met 2 ijsbijlen, mochten proberen te beklimmen. We hadden elk onze specialiteit. Steven hakte zich gemakkelijk een weg naar boven. Bij Greet ging het iets moeizamer. Bij het dalen ging Greet met de meeste punten lopen. Steven zijn rappel ging rapper dan de bedoeling was.


Een korte maar stevige klim bracht ons naar het high camp op 5100 meter, waar we een lange dag en een korte nacht doorbrachten. Want om middernacht kropen we uit onze tent om de beklimming aan te vatten. Warm ingeduffeld stapten we de koude nacht in, in cordé met onze gids. Onder onze voeten glinsterden de ijskristallen in het licht van onze hoofdlampen. Boven onze hoofden fonkelden de sterren op hun mooist. Af en toe werden we bijgelicht door bliksemflitsen. Hier en daar zagen we nog groepjes lichtjes van andere klimmers. Sommigen ook op weg naar boven. Anderen staakten hun poging en waren alweer op weg naar beneden. Vanaf Campo Argentino (5500 meter) zagen we opeens La Paz. Het was onwezenlijk om in het holst van de nacht in het midden van een enorme gletsjer te staan en ver beneden ons de miljoenen lichtjes van de metropool te zien wemelen! Ondanks al deze lichtbronnen liepen we meer dan 4 uur in het pikkedonker. We zagen niet veel meer dan de sneeuw voor onze voeten. De ijswanden, gletsjerspleten en sneeuwformaties werden aan onze ogen ontnomen. Slechts af en toe vingen we er een glimp van op. We waren heel erg benieuwd naar hoe het er bij klaarlichte dag zou uitzien.


Bij dageraad vatten we de slotklim aan. Het was niet gemakkelijk om met stijgijzers over de rotsblokken op de bergkam te lopen. Maar moeilijk gaat ook. Lichtjes uitgeput, maar enorm voldaan, bereikten we de 6088-meterhoge sneeuwtop. Het uitzicht was grandioos. We hadden zicht op het Titicaca-meer in de verte en de bergen van de Cordillera Real. De zon scheen, maar de wind woei, en bij een temperatuur van -9 is picknicken geen plezier. Steven werd tot kopman van het corde omgedoopt en zocht zo goed en zo kwaad als mogelijk terug een weg naar beneden. Nu pas was duidelijk langsheen welke hellingen en over welke (soms metersdiepe) kloven de gids ons afgelopen nacht had geleid... Nu pas was duidelijk in welk fantastisch en onmetelijk landschap van sneeuw en ijs we ons bevonden. Ongelooflijk toch dat we bovenop een witte massa van 300 meter dik stonden en moeilijk om te geloven dat die zo als vele gletsjers gedoemd is om te verdwijnen.

dinsdag 30 november 2010

Velo-droom


Of we nu in India, Nepal, Peru of Bolivië waren, telkens we in de bus zaten, en we reden bergop, mijmerde Steven: "dit is een leuk bergske...", "hier moet het mooi fietsen zijn...". 6 maanden zonder fiets blijkt duidelijk te lang te zijn. Een vage herinnering aan een wielerpiste in Bolivië, leidde dan ook tot een zoektocht op het internet. Er was weinig concrete informatie te vinden, maar wel de bevestiging dat er wel degelijk een is, in La Paz. En nog wel de hoogste ter wereld, op 3417 meter! Het wereldrecord op de kilometer werd hier in oktober 2001 gereden door Cofidis-renner Arnaud Tournart, met een tijd van 58,875 seconden. Net geen 60km/uur!!

Op de hoogste bergtop ter wereld zullen we wel nooit geraken, maar op de hoogste wielerpiste rondjes rijden leek ons ook echt wel wat. Klein detail: we hebben hier geen fiets, geen helm, geen uitrusting, zelfs geen schoenen. Een Boliviaan in de jeugdherberg verzekerde ons dat we alles wel ter plaatse konden huren.


We stapten dus in een taxi, op zoek naar de Alto Irpavi Velodromo. We wisten niet waaraan we ons moesten verwachten. Enerzijds hadden we het beeld van een verouderde infrastructuur. Een outdoor betonpiste van 1977!? In Bolivië!? Niet meteen het wielerland bij uitstek... Anderzijds werden hier wel wereldrecordpogingen ondernomen, in 2007 nog door Chris Hoy, én wereldrecords gereden.


Als de baan niet de moeite zou zijn, de taxirit op zich alvast wel, troostten we onszelf onderweg. La Paz is de hoogste hoofdstad ter wereld, verspreid op de bergflanken tussen 3200 en 4000 meter. Mooi om zien hoe feeërieke, cappadocische rostwanden de stad doorklieven.
Onze ergste vrees leek bewaarheid te worden: verouderd, vervallen en op het eerste zicht verlaten... Na enig speurwerk en enige aarzeling vonden we de ingang. Een oude man was bezig wat aan fietsen te sleutelen. Ja, we konden op de piste: Ja, we konden een fiets huren. Nee, hij had geen schoenen. En nee, hij had ook geen helm. Dat was niet nodig, als we ons niet te hoog op de piste zouden wagen. We konden kiezen uit 5 fietsen: 2 BMX'en, 2 kinder/damesfietsen en een koersfiets zonder voorwiel. Het was meteen duidelijk dat we niet hoog op de piste gingen geraken... We kozen voor de kinder/damesfiets, lieten de banden oppompen en het zadel een beetje hoger zetten. Nog een geluk dat we bananen en isostar meehadden om een beetje professioneel over te komen. Steven zijn Evervrienden-uitrusting had perfect gepast bij het blauwe fietsje, maar een short en sandalen pasten beter in het geheel.


We hadden de piste voor ons alleen. Een 1ste testrondje leerde ons dat er een slag in het achterwiel zat en de fiets wel was uitgerust met een triple versnellingsapparaat, maar dat de versnellingen op geen enkele manier konden verlegd worden wegens totale afweigheid van schakelaars. De 2de ronde leerde ons dat er wel een beetje snelheid kon gehaald worden, maar dat deze met zo'n klein verzetje (38x17) nooit lang kon volgehouden worden. Maar we gingen voluit,voor de fun en voor de foto. Of het nu aan de 4 maanden zonder training ligt, of het gebrekkig materiaal, of de hoogte, na een paar rondjes waren we buiten adem. Steven ziet dan ook het volgende wielerseizoen met bange ogen tegemoet...

donderdag 25 november 2010

Fotoreportage: na de Himalaya, nu de Andes


klik op de foto om de reportage te bekijken

Na de Himalaya, nu de Andes



Tijdens de verplaatsingen en het bezoek van de Inca sites genoten we in die mate van de omliggende bergen, dat we de drang niet konden weerstaan om ze van dichterbij te gaan bekijken en dus vertrokken we naar de Ausangate. Aanvankelijk hadden we het plan opgevat om de 6.384 meter hoge top te beklimmen. We keken er al naar uit om opnieuw de stijgijzers onder onze schoenen te binden en een nieuw persoonlijk hoogterecord te vestigen. Helaas is de beklimming te gevaarlijk deze tijd van het jaar en moesten we het stellen met een afgeslankt programma. Al bij al misschien nog maar best, want hoewel Greet volledig genezen is, kampt Steven nu met een keelontsteking.


Tinque is het vertrekpunt van deze 4-dagen durende trek, een typisch dorp op de Peruviaanse Altiplano. Op de zondagsmarkt zag het zwart van het volk. Nou ja, zwart? Iedereen gaat hier gekleed in de felste kleuren. De vrouwen dragen veellagige bolle knierokken, afgezoomd met een kleurrijke geweven of geborduurde band, felgekleurde gebreide kousen, een gehaakt gilet en een bizar hoofddeksel. We kunnen het niet beter omschrijven dan een rond dienblad waarover een bont tapijtje hangt, afgeboord met franjes. Geel, rood en groen zijn de meest favoriete kleuren. De mannen houden het soberder, maar ze houden duidelijk ook van kleur en franjes. Ze versieren hun cowboyhoeden met pompons, alsof de 'flosj' van de kermismolen aan hun hoed is blijven hangen.


De tocht loopt langs de noordelijke, oostelijke en westelijke zijde van de berg. We klimmen over groene, mossige, soms zompige heuvels, doorkruisen het territorium van de alpaca's, wandelen door een maf landschap van gele en groene bolle heuvels die geflankeerd zijn door bergen met grijs en rood steengruis, lopen over een lieflijk heuvelend plateau en dalen af naar een vallei waarin talrijke meertjes en plassen liggen uitgespreid. De Ausangate laat zich verschillende keren van zijn mooiste kant zien. Zijn flanken zijn echt imponerend. Steven slaagt erin om enkele mooie close-ups van de gletsjer te maken. En hij geniet in die mate van dat karwei, dat hij op zijn naamkaartje 'gletsjerfotograaf' wil laten drukken... Alhoewel 'vogelspotter' ook niet zou misstaan. Vallastas, kaki's, zwarte en bruine alcamari's, en een kleine arend passeren voor de lens van de camera. Moeilijker was het om een viscocha in het vizier te krijgen, een bizarre verschijning: het lijkt een groot konijn met een lange krulstaart.


Tijdens de trekking was het weer niet ideaal. We hadden wel een beetje zon, maar ook mist, regen en een hagelbui die voelde als speldenprikken in ons gezicht. De laatste dag, net voor de busrit terug, was er opnieuw zo'n immense hagelbui. In een mum van tijd was de straat bedekt met kleine witte knikkertjes. Maar daar trok de buschauffeur zich geen knijt van aan. Het duurde dan ook niet lang of de bus ging aan het slippen, begon te balanseren alsof hij niet kon beslissen al dan niet te kantelen, om dan uiteindelijk dwars over de rijbaan tot stilstand te komen. We kwamen er gelukkig met de schrik van af. Alweer een ervaring rijker...

donderdag 18 november 2010

Inca hier, Inca daar, Inca overal


Vorig jaar hadden we met de Alpamayo trekking en de beklimming van de Pisco (zie profielfoto) slechts een klein stukje van Peru gezien. Reeds dan hadden we het idee dat we ook wel eens het andere Peru wilden zien, het Peru dat iedereen kent, het Peru van de Inca's. Via Arequipa, de witte stad, bekend om zijn Santa Catalina klooster, kwamen we in Cuzco terecht, onze uitvalsbasis voor een ontdekkingstocht van de verloren Incabeschaving. Hoewel Cuzco duidelijk een koloniale stad is, met verschillende prachtige kathedralen en kerken, is de erfenis van de Inca's duidelijk zichtbaar in het straatbeeld. Vele huizen zijn gebouwd bovenop resten van wat eens Incahuizen waren en in het onderste deel van de muren zijn de originele stenen nog zichtbaar. Sommige hebben zelfs nog de typische trapeziumportieken.

Gedurende 4 dagen bezochten we in de Valle Sagrado tal van ruïnes: er waren restanten te zien van forten, tempels, huizen, baden, afwateringskanalen en terrasvelden. We verplaatsten ons te voet en met collectivo's, kleine busjes die constant op en af rijden maar pas vertrekken als ze vol zijn. Zo kwamen we in kleine dorpjes, waar de vrouwen nog in traditionele kledij rondlopen zonder met popjes, halskettingen, gebreide spullen en blokfluiten te leuren, en dit in tegenstelling met de grote stad...


Gek hoe de Inca's het zichzelf extra moeilijk maakten. Ze gebruikten namelijk stenen met de gekste vormen en hoeken, soms in zigzag, waarin dan andere stenen met al even gecompliceerde vormen moesten passen. Het is ons een raadsel, en niet alleen ons, maar ook de wetenschappers, hoe ze erin geslaagd zijn om dergelijke grote steenblokken uit te houwen en naadloos als puzzelstukken op elkaar te laten aansluiten.


We waren onder de indruk van deze immense bouwprestaties, maar als we dan in gedachten even de oceaan overstaken en de vergelijking maakten met de prachtige kathedralen die in onze contreien werden gebouwd in die tijd, of keken naar wat de Egyptenaren, Grieken en Romeinen zovele eeuwen daarvoor al presteerden, temperde dat toch een beetje ons ontzag :-)
Toch willen we hun spitsvondigheid niet onderschatten. In Moray hebben ze ingenieuze terrascomplexen aangelegd in de vorm van amphitheaters, tot 150 meter diep. Op de aldus bekomen concentrische cirkelvormige terassen werden op de verschillende niveaus verschillende temperaturen gecreëerd. Deze velden werden gebruikt om te experimenteren met groentensoorten en -rassen. Vandaar dat erin Peru honderden soorten aardappelen en maïs worden gekweekt.


Op elke site die we bezochten waren de opgravingen nog aan de gang. Wie weet wat er de komende jaren nog allemaal blootgelegd zal worden... Choquequirao bijvoorbeeld wordt nu al het 2de Machu Picchu genoemd, hoewel men vermoedt dat tot dusver slechts een 20% van de ruïnes is vrijgemaakt.


Het alombekende Machu Picchu gaat ten onder aan zijn eigen succes, met 450.000 bezoekers per jaar! Maar ons zal niks verweten kunnen worden, wij weigeren mee te draaien in deze mallemolen. De Inca-trail mag niet alleen worden afgelegd, je wordt verplicht met een reisbureau te werken, waarvan de tarieven alsmaar de hoogte ingaan. Buitenlanders mogen niet op de goedkope lokale treinen, maar worden verplicht te reiwen met de speciale trein van Peru-rail, die met zijn ongecontroleerde prijsstijgingen de toeristen leegmelkt als waren het vette melkkoeien. Voor het toegangskaartje voor de vindplaats zelf moet je steeds meer betalen. En ook eten, drinken en overnachten is er schandalig duur. Het lijkt wel Rock Werchter...



maandag 15 november 2010

kokeneten spelen


Aanvankelijk hadden we gepland om na een weekje rustig aan (New York, Islas Balleastas safari, Arequipa bezoek) een trekking te doen in een van de diepste canyons ter wereld: de Colca canyon of diens broer de Cotahuasi canyon. Maar doordat Greet sinds enkele weken wat verzwakt rondloopt door touristitis, schrapten we die wandeltocht van het programma en reisden we meteen door naar de volgende stad: Cuzco.

Citytrips voelen luxueus aan: hotelletje met uitzicht op de stad, wat kuieren door de straten, een terrasje doen, op restaurant gaan. Restaurantbezoeken zijn eigenlijk een verwennerij: voeten onder tafel schuiven en kiezen wat je wil eten. En er is hier keuze genoeg. ´s Morgens een heerlijke kom exotisch fruit met yoghurt en muesli (voor nog geen euro!), dagmenu´s voor een prikje met keuze uit kip, lomo (biefstukreepjes) of forel, versgeperste vruchtensappen van fruit naar keuze, en de toeristenrestaurants die pizza, spaghetti en andere Europese gerechten aanbieden. Maar voor elke maaltijd een geschikt plekje zoeken is ook vermoeiend. Te meer omdat Greets appetijt niet is wat die gewoonlijk is. Dus zijn we zelf beginnen kokerellen. We logeren in hostals die over een keukentje beschikken, doen inkopen bij de plaatselijke kruidenier of op de markt en improviseren simpele maar heerlijke maaltijdsoepen, bakken een eitje, bereiden een pasta, etc. En dat smaakt naar meer...

Het brengt wat huiselijke rust, een deugddoend gegeven als je al meer dan 3 maanden onderweg bent. Steeds van hier naar daar doortrekken, de vele busritten, het voortdurend in- en uitladen van de rugzak is op den duur ook vermoeiend. Dan is het eigenlijk wel fijn om eens meerdere dagen op 1 plekje te zijn. Na 3 maanden reizen zijn we toe aan een beetje vakantie :-)

woensdag 10 november 2010

Fotoreportage: Islas Balleastas

Op safari in Peru


Het Zuid-Amerikaanse deel van onze reis beginnen we in Peru. En het contrast met de voorbije 3 maanden kan niet groter zijn:

Gedaan met vitamine- en vleesarme diëten. Vanaf nu eten we mango, ananas, mandarijnen, bananen, en drinken we verse fruitsapjes van al dit lekkers! Vanaf nu, eindelijk na een jaar hunkeren, genieten we opnieuw van pisco sour, de plaatselijke cocktail, en van heerlijke vissoepen en lomo saltado. Met als ultieme uitschieter voorlopig de sandwich lomo a lo pobre: stukjes versgebakken biefstuk, omelet, gebakken banaan en ketchup. Klinkt degoutant, maar was heerlijk!

Gedaan met de gebedsvlaggetjes en de stupas, de gompas en de hindu- en boedhatempels. Vanaf nu zitten we tussen de metershoge kruisen, Jezus- en Mariabeelden en tientallen kloosters, kerken en kathedralen. Maar de kitsch is gebleven.

Gedaan met de bergen en de sneeuw. We zijn beland in Paracas, een kustdorpje aan de Stille Oceaan, omgeven door een enorme zandwoestijn. Vanuit het kleine haventje vertrekken bootjes naar de Islas Balleastas, de zogenaamde "Galapagos voor de armen". Deze rotseilanden herbergen gigantische vogelkolonies: pelikanen, aalscholvers, meeuwen, sternen, en hier en daar een Paracas condor. Maar ook pinguïns, dolfijnen, zeehonden en zeeleeuwen. Steven solliciteert voor een job als paparazzo en slaagt erin om in 2 uur tijd 300 foto's te nemen. Waarvan achteraf het merendeel mochten deleten...

fotoreportage: New York

dinsdag 9 november 2010

Big Apple


Een volgende tussenstop bracht ons naar New York. Destijds, bij het vastleggen van al onze vluchten leek ons dat wel een goed idee. Nu het zover was, zagen we er wat tegen op. Het herfstige weer en onze protesterende darmen en maag na onze eerste hamburger - waarschijnlijk waren we na 3 maand rijst en noedels zo'n massa vlees niet meer gewoon - maakte ons niet meteen vrolijker. Maar we maakten er het beste van en kregen New York in al zijn clichés te zien: de skyline van Manhattan met al zijn wolkenkrabbers, het vrijheidsbeeld, Wall Street met al zijn yuppies en fitnessclubs, de gele taxis, de fastfoodketens, de pretzel- en hotdogkraampjes op de hoek van de straat, de stoom die uit de riooldeksels ontsnapt, de verkeerslichten die hangen te wiegen in de wind, de melting pot van rassen en culturen, zwaarlijvigen in joggingbroeken, mantelpakjes met loopschoenen (en op regendagen ook kleurrijke gummylaarzen), donuts (met calorieaanduiding), muffins (yummie!), baseball caps, stars and stripes, Central Park, Times Square met zijn felle lichtreclame,...

donderdag 4 november 2010

Belgium

Het eerste deel van onze reis zit erop. Gedurende 3 maanden hebben we India en Nepal doorkruist. We hebben er geen idee van hoeveel kilometers en hoeveel uren we hebben gestapt, maar we zijn wel zeker dat elke meter en elke seconde de moeite waard was. Onderweg ontmoetten we een Kempenaar en die drukte het als volgt uit: "Je moet kunnen afzien om mooie dingen te zien".



Onderweg naar Zuid-Amerika maakten we een tussenstop in Belgie. Ideaal om de familie nog eens te ontmoeten en te zien hoe de neven en nichtjes intussen zijn gegroeid, om alles eens goed te wassen, om reisboeken te wisselen, om lekker te eten (spaghetti! Belgisch brood! Ovomaltine choco! witloof en veenbesjes! raclette!...).



Belgie door het oog van een buitenlander:
Belgie komt in het buitenland in de media met zijn pedofiele priesters en Kim Clijsters. Buitenlanders vragen zich af of Belgie nog bestaat, of er eigenlijk een burgeroorlog is.
Een Nepalees zou het toch zonde vinden mocht de monarchie, net zoals in Nepal, worden afgeschapt - hij kent natuurlijk Laurent en Philippe niet.
Een Tjechisch koppel raadde ons aan om aan hen een voorbeeld te nemen.
Indiers kennen Belgie voor zijn diamanten.
Nepalezen kennen Belgie voor zijn opvangcentra.
De meeste buitenlanders die in Belgie geweest zijn hebben Brugge bezocht.
Manneken Pis is de meest bekende Belg.
Een Koreaan was weg van het Atomium.
Een Nepalees was overweldigd door de Grote Markt in Brussel.

dinsdag 26 oktober 2010

2 Langtang or not 2 Langtang


Na onze trekking in het Everest gebied zaten we allebei met een beetje gemengde gevoelens. We wilden nog wel een trekking doen, mar hadden het idee dat die sowieso in het niets zou vallen bij de landschappen, indrukken en ervaringen van de voorbije dagen... Daar kwam nog bovenop dat we beiden redelijk uitgeput waren door de zware trekking en het eenzijdige groentenarme en fruitloze dieet van rijst en noedels.
We hadden verschillende opties en overwogen deze uitgebreid, een na een:
- Langtang: dit is een ander mooi hooggebergtegebied, maar het is een heen-en-terug-trekking en is enkel bereikbaar d.m.v. een ellendige 10-uur durendebusrit;
- Gosaikund: bekend om zijn heilige meren, en dan moesten we maar 1 keer op die ellendige bus, maar meren hadden we al gezien en we vreesden voor een minder zicht op de bergen dan in Langtang;
- Kathmandu: 2 weken in Kathmandu blijven en relaxen, maar 2 weken leek ons net iets te veel van het goede;
- onze vluchten vervroegen: zodat we vroeger naar Zuid-Amerika zouden kunnen, maar we zagen op tegen het verleggen van 4 vluchten en een treinrit.

We veranderden een paar keer van gedacht, maar beslisten uiteindelijk voor de trekking in Langtang. Na een paar dagen rusten, eten, recupereren en rondhangen in Kathmandu trokken we 's morgens in alle vroegte naar het busstation, op zoek naar een bus die ons naar Syabrubesi kon brengen.
De bus doet zijn reputatie alle eer aan. Met het betere bochtenwerk slingert hij zich 11 uur lang door berg en dal. Al gauw zit hij overvol, ook op het dak. Er wordt gehuild, gekotst en flauwgevallen. En terwijl Steven lijkbleek boven zijn kartonnen zakje hangt, kan Greet nog de energie en volharding opbrengen om te argumenteren dat er niet zo iets bestaat als een toeristentarief voor een busticket. En na urenlang het been stijf te houden, zwicht de conducteur en betalen we de Nepali price.

Langtang is een smalle, diepe vallei in het noorden van Nepal, tegen de Tibetaanse grens, afgebakend door een keten van zes- en zevenduizenders. We volgen de Langtang Khola rivier stroomopwaarts. Het pad klimt door een Europees aandoend bos. Bamboestruiken en rare bloemen geven het een exotisch tintje. Algauw gaat het over in een Zuid-Amerikaans woud met bemoste bomen, rotsen en slingerapen. Het lijkt alsof we al aan de Machu Picchu trail begonnen zijn. Na 3 dagen stijgen komen we terecht in uitgestrekte alpiene weiden die getooid zijn in de mooiste herfstkleuren, en bereiken we Kyangin Gompa, omgeven door een muur van besneeuwde toppen, en onze uitvalsbasis voor de beklimming van de Tsergo Ri.
Als acclimatisatie trekken we de Lirung vallei in en gaan een kijkje nemen naar Langtang Lirung, Kimshung en Yamsa Tsenji en de gletsjers die op hun flanken rusten. Opkomende mist bederft echter een beetje de pret. Onze weerstand tegen platgetreden paden bezorgt ons natte voeten. Blootsvoets waden we door de ijskoude rivier en zoeken ons een weg naar het hoofdpad.

De volgende ochtend moeten we vroeg uit bed. Om 5 uur trekken we, samen met Marie en Maarten, een zowaar tof Nederlands koppel, en Pete, een enthousiaste Engelsman, de donkere, ijskoude nacht in, om voor de wolken de top van de Tsergo Ri (4984 meter) te bereiken. De voorbije dagen waren redelijk bewolkt, we zijn dus lang niet zeker of we daar iets te zien gaan krijgen. Een vallende ster verhoogt echter onze kansen. Pete blijkt een rasechte spoorzoeker en loodst ons naar de voet van de berg. De opkomende zon tooit Langtang Lirung en de omliggende bergen in een prachtige oranje gloed. Het is nu al volop genieten, en de weg naar de top is nog lang. Stap voor stap en ieder aan zijn eigen tempo banen we ons, langs de kam van de berg, een weg naar boven. Vlak voor de top bezorgen afdrukken in de sneeuw onze beklimming een extra dimensie. Een sneeuwluipaard!?
Na een zware klim van 3,5 uur zijn we boven. We zijn de wolken voor. De zon schijnt heerlijk! Rondom ons reiken alle pieken hoog in de blauwe lucht. Een schitterend panorama van sneeuw en ijs, van bergen en gletsjers. Een prachtige plaats voor een picknick. Het brood met kaas en de fruitcake, die we al van in Kathmandu meesleuren, smaken heerlijk. 3 vlakbij rondcircelende arenden maken het plaatje compleet. Blij dat we voor Langtang hebben gekozen!

vrijdag 15 oktober 2010

Welkom in de wondere wereld van de wondermooie wonderwitte wereldreuzen


Het plezier en de rust van de 1ste week van de trekking werd in Pakding plots verstoord door een massa toeristen. Ze landen in Lukla en hun pad, op weg naar Everest Base Camp, zal voor enkele dagen het onze kruisen. Een ongelukkig gevolg is dat de pittoreske dorpjes van de voorbije dagen, nu volgestouwd zijn met hotels, restaurants, souvenirwinkeltjes en last but not least heuse resorts. Door die aanwezige luxe is Nepal niet meer enkel een paradijs voor (doorwinterde) trekkers - waar we ons (nog) niet bijrekenen -, maar wagen ook vette Engelsen en wankele ouderlingen zich tussen de Himalaya ruzen, als was het een Club Med vakantie... De gidsen dragen mooie EHBO-tasjes mee. De Himalaya is terrein geworden voor weight watcher clubs en slachtoffers van een heuse midlife- en endlifecrisis. Als gevolg daarvan zijn er in elke lodge appeltaart, pannenkoeken, en pizza te verkrijgen, en zeulen dragers kilo's mars, snickers, bier, whiskey, cola en mineraalwater (!) naar boven. De trekkersindustrie wordt er alvast rijker van. Allen zijn ze uitgerust met donsjassen, goretex broeken, nieuwe stapschoenen en een paar wandelstokken. En hoogtemeters, GPS'en en MP3-spelers op de koop toe. Maar ze doen het toch maar. Zij het met zeer korte stapdagen en veel rustdagen. Gelukkig splitste na een paar dagen een klein paadje richting Gokyo zich af van de Everest autosnelweg. Het is daar dat we 2 simpele zielen terugvinden, die zelf hun rugzak dragen, bijna elke avond in hun tentje slapen, op de (Europese) prijzen proberen af te dingen en hun Dal Bhat nog laten smaken.

De stelling dat tegen begin oktober de moesson is gedaan, de luchten helderblauw zijn, en de zichten op hun best, is meer Nepalees bijgeloof dan wetenschap. De eerste dagen stapten we nog in een twijfelende bewolking waardoor we nooit de wijdse zichten kregen die de reisgidsen beloofden. Maar de dag dat we naar Gokyo stapten, stonden we op onder een schitterende blauwe lucht. Juist op tijd, juist op de dag dat we ons doel zouden bereiken, hetgeen waarvoor we al 2 weken onderweg waren, het hart van de Himalaya. De volgende ochtend vertrokken we al vroeg om de Gokyo Ri te beklimmen, een uitzichtpunt op een heuvel van 5360 meter. Op de top kregen we een schitterend 360 graden panorama voorgeschoteld. We haalden ons postkaartje boven om de toppen te herkennen. Eenvoudig bleek dat niet! De foto was vanuit een andere hoek genomen, en we hebben een hele tijd naar de "verkeerde Everest" staan kijken... Naast die 8848 meter hoge reus, zagen we ook Nuptse, Cho Oyo, Ama Damblam en vele andere wonderschone, wonderwitte wereldreuzen. Of zoals Ed Douglas het zou zeggen: "Everest itself isn't at all that impressive. Everest is like a grossy fat man in a room full of beautifull women." We genoten! Ijskoude wind jaagde ons terug naar beneden. We pakten onze rugzak, tent en een voorraad gekookte aardappelen, en trokken naar de Sacred Lakes. Vlug zetten we de tent op. Net op tijd om het gele, oranje en roze avondlicht op de sneeuwreuzen te bewonderen. En daarna met open mond te kijken naar de veranderende rozige, paarsige, blauw-paarse avondlucht. 's Morgens werden we wakker met een ijslaag op de binnenkant van de tent. Een tas hete thee zou smaken, maar de verzamelde droege yak-kak wou niet branden... Gelukkig was de zon vlug van de partij. We trokken diper de bergen in, op zoek naar de Cho Oyu. Achter elke heuvel, achter elke bocht hoopten we hem in het vizier te krijgen. Toen we uiteindelijk oog in oog kwamen te staan met de indrukwekkende sneeuwwand van deze 8000'er waren we overweldigd door deze bergreus. We stonden aan de voet van een van de hoogste bergen van de wereld en voelden ons heel klein! Dat gevoel zou nog enkele dagen aanhouden. De dag erna moesten we de Ngozumpa gletsjer over. Twee dagen ervoor waren we al eens op verkenning geweest en het leek ons wel doenbaar zonder gids. Na het afdalen van de morenewand stonden we meteen in een desolate woestenij van steenpuin en rotsen, in een onoverzichtelijke wirwar van bulten, putten, hopen en kuilen, met daartussen nog talloze gletsjermeertjes. De gletsjer smolt onder de stralende zon en voortdurend hoorden we stenen naar beneden rollen; zachte kiezelstroompjes, maar soms ook kleine steenlawines. Veilig bereikten we de overkant. In het eerstvolgende dorp zetten we onze tent op alvorens de alom gevreesde Cho La aan te apkken.
Mist, koude, bergop, een alles behalve aangenaam vertrek. De uren leken te blijven duren. Maar na de zoveelste heuvelrug lag de Cho La metershoog voor ons. Een beest om te zien... Een afschrikwekkende muur van rotsblokken en sneeuw. De combinatie van grote rotsen, losse keien, een onduidelijk pad, een immens steile helling en de sneeuw maakten de klim loodzwaar. Geduldig maar moeizaam zochten we ons een weg naar boven. Op de koop toe begon het nog te sneeuwen ook... Eerlijk gezegd bereikten we de top vlotter dan verwacht. Te laag hangende wolken maakten dat we niks te zien kregen van de Cholatse en andere pieken. Het zicht op het felblauwe gletsjermeer en het ongerepte sneeuwtapijt van de gletsjer voor ons, en de idee langs daar te mogen afdalen, maakten veel goed. Uitzonderlijke sneeuwval buiten he seizoen is soms nog voor iets goed. Greet genoot met volle teugen van de witte omgeving. Alsof ze eindelijk haar langverwachte sneeuw/wintervakantie beleefde. We stpten moedig verder. Sneeuw, hagel, koude, mist en wind konden ons niet tegenhouden. Tegen de qvond bereikten we Lobuche en kregen felicitaties van de plaatselijke sherpas over ons afgelegd traject.
De volgende dag stond er al een nieuw hoogtepunt op het programma: Kala Pathar, een heuvel van 5545 meter, met het beste uitzicht op de Mount Everest. Het was geweldig. Niet te beschrijven. We keken onze ogen uit. De toppen van de Everest, Nuptse, Lotse, Pumori en Ama Damblam reikten tot hoog in de staalblauwe hemel. Talloze gletsjers en de Khumbu Icefall maakten het plaatje compleet. Goed voor uren genieten!
Nu we hier toch waren, wilden we het Everest Base Camp wel eens zien, het mekka van de gemiddelde Himalaya trekker. Het pad leidde ons langs de Khumbu gletsjer, een immense massa van metershoog ij, blauwe bevroren vijvertjes met ijspegelformaties op de ijswanden en hopen steenpuin. Het pad werd steeds diffuser en we zochten ons een weg over het met puin en rotsblokken bezaaide ijsveld. Het kamp zelf stelt niet veel voor, een verzameling van kleine iglotentjes verspreid tussen het morenepuin. De Khumbu icefall des te meer. Het leek ons al een eerste stevige hindernis op weg naar de top. Wie weet, misschien voor een andere keer...

Doorheen rijstvelden, rhododendronbossen en regenwouden


In India hadden we door de bewolking het zicht op de K2 gemist. In Nepal gaan we proberen om de Everest te zien te krijgen. Het Everest gebied is samen met Anapurna het drukst bezochte gebied in Nepal. De meesten vliegen naar Lukla om van daar de trek door het Everest gebied aan te vangen. Wij hadden er echter voor gekozen om vanuit Kathmandu dfe bus te nemen naar Jiri: een extra stapweek bij wijze van opwarming en acclimatisatie. Jammer genoeg volgt deze route niet de valleien, maar doorkruist ze. Concreet betekent dit: bergpas oversteken, afdalen naar de rivier, hangbrug overwandelen en opnieuw klimmen naar de volgende bergpas,... Na 7 dagen stappen, hadden we zo 7000 hoogtemeters gestegen en 5000 opnieuw gedaald. Met als hoogtepunt de dag Kinja-Taktobuk: 's morgens om 7u30 vertrokken in Kinja, op 1500 meter, en na 6 uur stijgen stonden we boven op de Lamjura La uit te hijgen op een hoogte van 3530 meter, alvorens opnieuw te moeten dalen naar 3000 meter. Een loodzware dag.

De landschappen wisselden elkaar voortdurend af. We wandelden langs rijstvelden, terrasakkertjes en bananenbomen, en waanden ons in Vietnam. We stapten door tropisch regenwoud met alles er op en er aan: dichte begroeiing, varens en mossen, watervallen, apen, fluoriscerende vogels en vlinders, bloedzuigers en gigantische spinnen. We doorkruisten Zwitserse dennenbossen en alpenweiden met bloemetjes en Milka koeien. En we trokken doorheen Transsylvanie: sillouetten van griezelige kale bomen met bemoste kronkeltakken in een dichte mist, en stevig gebekte kraaien vervolledigden deze duistere en lugubere sfeer.

Het trekkingseizoen in Nepal begint in oktober omdat de moessonwolken dan leeggeregend zijn en de lucht mooi blauw en helder is. Om de toeristenmassa voor te zijn, zijn wij een week vroeger gekomen, en dat hebben we geweten. De eerste dag baanden we ons een weg langs modderpaadjes en door stortbuien heen. Gelukkig namen de buien met de dag af. En vanaf de 5de dag verminderde de bewolking en kregen we meer en meer heldere zichten. De hoop op en het verlangen naar een mooie dag op Gokyo Ri nemen toe...

maandag 20 september 2010

Hello Kathmandu, nice to meet you

Nog maar enkele stappen op Nepalese bodem gezet en het contrast met India was direct groot. De Indische douane was ons liever kwijt dan rijk; in Nepal verwelkomden ze ons met open armen. Vriendelijke douaniers zijn een uitstervend ras, maar hier bestaan ze nog. We kregen zelfs tips om visa kosten te besparen. Maar minstens 1 ding veranderde alvast niet: transportperikelen. Na amper 5 minuten rijden, had onze bus motorpech...

Zozeer Delhi ons afstootte, zozeer trekt Kathmandu ons aan. Het oude stadscentum heeft een authentieke uitstraling, en in tegenstelling tot Brugge een laag Bokrijk gehalte. Hoewel Durbar Square werelderfgoed is, bruist het van het leven. Het is zalig on een cheeya (melkthee) te kopen op straat, je op de trappen van een tempel te placeren en het alledaagse leven te aanschouwen. Over 2 dagen is er een festival waarvoor alles in gereedheid wordt gebracht: praalwagens worden klaargezet, tempeltrappen, stupas en schrijnen worden herschilderd, en overal in de straten verschijnen nieuwe vlaggetjes en bloemenslingers, waardoor alles nog kleurrijker wordt dan het al was.

Bye bye India

De laatste week in India stond in het teken van wat broodnodige rust en het doorreizen richting Nepal. Na de trekkingen was de nood aan even zalig nietsdoen erg groot. Die rust vonden we inSarnath, een boedhistisch pelgrimsoord op een boogsheut van Varanasi. We vonden onderkomen bij Dr. Jain,een plaatselijke weldoener die een project leidt om ook de kinderen van de laagte kaste naar school te kunnen laten gaan.
Na enkele dagen meenden we voldoende te zijn uitgerust om ons in de chaos van Varanasi te wagen. Niets was minder waar. De stad wasverschrikkelijk: lawaaierig,vuil, drukkend warm,... en opnieuw dezelfde rij van opdringerige bedelaars, riksjarijders, verkopers en sjoemelaars als inde vorige grootsteden. Een boottochtje op de Ganges bracht even wat rust,maar was eigenlijk een beetje ontgoochelend doordat het hoge waterpeil de meeste trappen verborg, er niet zoveel pelgrims aan het baden waren, de enkele overblijvende paleizen van weleer een troosteloze aanblik boden en nieuwe gebouwen de oever ontsierden. Na een dag hielden we het voor bekeken en vluchtten we naar Nepal.
Een Nepalees leerde ons dat INDIA staat voor I Never Do It Again. We zijn geneigd ons daarbij aan te sluiten, hoewel we zeker nog eens naar Ladakh willen terugkeren...

woensdag 15 september 2010

allemaal beestjes


Naast de talloze koeien die vrijuit op straat lopen, zijn er hier nog heel wat beesten en beestjes te bespeuren. Overal zagen we koeien, paardjes, ezels en kamelen voor karren gespannen. Her en der kruisten kleurrijke vlinders, rare kevers, zotte sprinkhanen, dikke rupsen en schichtige hagedissen ons pad. In Agra werd Steven bijna aangevallen door een aap, in Amber wilden ze ons als echte toeristen op een olifant zetten, in Sarnath lopen de gekko's over de muren en plafonds. Terwijl we dit typen loopt er trouwens een kolonne mieren langs onze computer. De eerste bergwandeling die we maakten heeft een zwarte labrador ons de hele tijd vergezeld. Toen er plots een aap uit de struiken opdook, holde zij erachteraan, maar kreeg hem niet te pakken. Een andere keer hoorden we plots een 'vvvwwwoaaammmmm' achter ons, we keken omhoog en waren superverrast toen we zagen dat op amper 5 meter boven onze hoofden een arend vloog. Ongelooflijke ervaring! Tijdens de trekking zagen we vele marmotten. Op het eerste zicht kon je je bij de dikste versies een zeehond voorstellen, zo vet hobbelden ze over de rotsen. Naast de vele dzo's zagen we ook welgeteld 1 echte yak. Een groot beest is dat! Maar aan de roofvogelervaring kan echt niks tippen... Tenzij een yeti in Nepal misschien?

Wegenbouw


Ofschoon India zich ontwikkelt tot een economische grootmacht, wordt er nog massaal beroep gedaan op handenarbeid. Kunstig marmersnijwerk en pietra dura vergen een fijne, vakkundige hand. Chapeau voor die steenkappers. Maar wat de honderden, zoniet duizenden wegenwerkers klaarstomen, tart alle verbeelding. Ze kloppen op enorme rotsblokken graniet tot die barsten in verhandelbare blokken. Die stenen voorzien ze dan van rechte kanten zodat ze gestapeld en gemetseld kunnen worden. De muurtjes langs de kant van de weg dienen om te vermijden dat afrollend puin op het wegdek terechtkomt. Anderen kloppen rotsblokken tot kiezels, om te verwerken in beton of als onderlaag voor asfalt. Het vergt uren, dagen, weken, misschien zelfs maanden getik en geklop. Als de weg voldoende breed is uitgehouwen, of opgehoogd met behulp van de nodige steunmuren, en voorzien is van een kiezellaag wordt er een laagje grond opgelegd. En in de beste gevallen een flinterdun laagje asfalt. Ook dat laatste is volledig handenarbeid: smelten, gieten, egaliseren.

dinsdag 14 september 2010

Fotoreportage: Zanskar trek en beklimming Stok Kangri

Nu we toch bezig zijn, hierbij ook de fotos van de trekking door Zanskar en de beklimming van de Stok Kangri.

fotoreportage: op verkenning in india

Het is ons eindelijk gelukt om een paar fotos op te laden. De Indische www werkt niet altijd mee, trage verbindingen, elektriciteitsstoringen, vervelend toetsenbord,...
Maar op algemeen verzoek hebben we toch ons best gedaan. Klik op de foto om het picasa webalbum te bekijken.

maandag 13 september 2010

It's not about having fun, but about reaching the top


Tijdens onze trekking ontmoetten we Orit en Benjamin, een raar maar waar duits-israelisch koppel. Ze koesterden net als wij het plan om na de trekking de Stok Kangri te beklimmen. Algauw besloten we om het samen te proberen, zonder gids. Aangezien het een veelbeklommen berg is, zou de weg zichzelf moeten uitwijzen.




Om een berg te beklimmen moet je toestemming krijgen. Dit was de eerste hindernis. We hadden een groot deja-vu gevoel aan onze poging om een permit te verkrijgen voor de Spiti vallei. We werden van hier naar daar verwezen; een of andere amtenaar beweerde dat we niet mochten zonder reisbureau, maar na lang zoeken en navragen kwamen we aan een klein smal ijzeren deurtje van de Indian Mountaineering Foundation. Een hele bureaucratie: papieren invullen, kopies van pasporten en visa, en er dan de baan mee op om alles in vijfvoud te kopieren. Dan weer naar het instituut. We werden prompt gedeclareerd tot professional mountaineers, omdat we de beklimming zonder gids zouden doen. Daarna kregen we briefing door de baas van het IMF. Wat begon als een routebeschrijving, werd al gauw een beschrijving van de toppen die we te zien zouden krijgen, Mount Kailash, Nun en Kun, en vooral de ganse Karakoram Range met de K2. Vervolgens kregen we een monoloog te horen. De man bleek in 1960, als 18-jarige, de eerste te zijn die de Stok Kangri had beklommen en de, destijds, jongste Mount Everest beklimmer. Trots toonde hij fotos van weleer. Vervolgens stonden nog een ijsbijl, stijgijzers, pasta en veel koekjes en gedroogd fruit op ons boodschappenlijstje.




De bedoeling was om de eerste dag tot het eerste basecamp te stappen, we zouden stijgen van 3500 naar 5020 meter. Problemen met het openbaar vervoer (alweer) en te lange stops in de tea tents onderweg, maakten dat we beslisten om iets vlugger ons kamp te slaan (4600m). Omsingeld door marmotten en dzo's maakten we een heerlijke groenten-pasta-soep klaar (met zelfgemaakte pasta).


Op de 2de dag moesten we nog 3 uur verder stijgen naar het advanced base camp. Een prachtige slaapplaats (op 5300 meter) vlak naast de gletsjer en met zicht op de top. De rest van de dag bestond uit het verkennen van de gletsjer bij daglicht (hoe de gletsjerspleten te vermijden en waar we de bergkam moesten opkruipen), het bereiden van pakskesspaghetti en het nemen van wat rust. Ons internationaal gezelschap was inmiddels uitgebreid met een Pools koppel dat van onze opgedane expertise wilde gebruik maken.


Om 3 uur 's nachts stonden we op. De hemel was redelijk helder, en in de vrieskou stapten we de gletstjer op. Die kraakte af en toe vervaarlijk en het klonk echt beangstigend in onze oren, maar we geraakten vlot aan de overkant (het gekraak klinkt beangstigender dan het is). Het was al snel duidelijk dat we beiden al betere dagen gekend hadden. Er zat na de zware trekking en de tocht naar het advanced base camp niet te veel energie meer in de benen. Zelfs de pastasoep midden in de nacht heeft niet kunnen baten. Na een paar uur klauteren werden we beloond met een prachtige zonsopgang boven de Karakoram, de hangende gletsjer naast ons kreeg door de opkomende zon een mooie gloed. Ondertussen naderden we een hoogte van 6000 meter en dat werd echt voelbaar. De lucht was erg ijl. Na elke meter werd er gehijgd als na een sprint van 100 meter. Onze benen wogen loodzwaar en de pauzes volgden elkaar steeds vlugger op. Op het einde werd er na elke 5 stappen wel even getopt om op adem te komen. De bewolking nam toe en we haastten ons naar de top om de wolken voor te zijn. De laatste meters moesten we nog op handen en voeten over een reeks afbrokkelende stenen klimmen.


Eens boven was het zicht een beetje ontgoochelend. Door de bewolking kregen we geen Kailash en geen K2 te zien, enkel de nabije bergen. Maar het kon slechter. Een paar minuten later zat de top namelijk volledig in de mist. De hele weg terug viel er hagelsneeuw naar beneden. We kozen de kortste weg, bonden onze stijgijzers onder onze bottienen en daalden langs een steil sneeuwveld af. Precies wintervakantie! Na een lange en lastige afdaling bereikten we onze tenten. Pompaf maar voldaan kropen we onze slaapzak in.




De dagen erna, toen we terug in Leh waren, en vandaar zicht hadden op de bergen rond de stap, zagen we de Stok Kangri als hoogste top schitteren, en de idee dat we daar op 6153 meter hadden gestaan, schonk ons een fier een voldaan gevoel. Toch wel mooi gedaan!

zaterdag 11 september 2010

Zanskar gezien en (meer dan) goed bevonden


Van18 aug tot 4 sept hebben we de Zanskarvallei doorkruist. Voorzien van goede stapschoenen werden we op sleeptouw genomen door Sherab (onze gids en kok voor drie weken) en achtervolgd door een karavaan van 7 pony's en muilezels, een ponyman en een hulpkok. Het volledige verslag van dag tot dag uitschrijven, duurt ons wat te lang, maar een kort relaas van de voorbije weken willen we julie niet ontnemen.


Toen we naar het vertrekpunt van onze trekking reden, hingen in de dorpjes grote kleurrijke welkomsspandoeken over de weg. Wat voelden we ons vereerd! Al weten we niet of die voor ons bestemd waren, dan wel voor de Dalai Lama...


De eerste dag stond er een rustige inloopwandeling van 4 u op het programma, maar de gids wist ons doodleuk te vertellen dat we omwille van de moessongevolgen zouden doorwandelen tot een volgende kampplaats. Meteen goed voor 7u stapplezier. Hij marcheerde er op los, en wij gingen er achteraan, en dat maakte dat wij die hele trip in 5 u aflegden! Ook de dagen nadien zou blijken dat we er een stevig stapritme op nahouden!


Dag 2 vond Steven een hoefijzer en deed het zichzelf cadeau. Zo had hij een vervanging voor zijn mozaieksleutelhanger die de busreis van Keylong naar Manali niet had overleefd. Surrogaat. Kan niet tippen aan de originele geluksbrenger, maar is ook leuk. En grappig is dat enkele dagen later onze gids ook een hoefijzertje op zijn rugzak bond!
We zijn regelmatig kuddes paardjes tegengekomen die vanuit de andere richting terugkeerden van een kale reis. Dor het slechte weer in Leh hebben veel groepen hun trektocht blijkbaar afgelast. Geen inkomen voor de paardenmannen...


Net nu wij in Keylong begonnen waren om purificatietabletjes te gebruiken, om de plastic-flessen-berg niet te zeer te laten aangroeien, overhandigt onze fourier ons elke morgen een litertje fleswater... Maar onze drinkflessen worden daarnaast op onze vraag ook elke avond gevuld met gekookt (beek)water. Vandaag zouden we elk minstens een viertal liter vocht moeten absorberen. We zitten immers boven de 4000m (en de vuistregel is 1 l per 1000m) en we gaan de Shingo-La over (pas van 5100m). Thee, koffie, bouillon, soep, fruitsap en water a volente dus. En ook pap, toast, ei en konfituur, om de dag god te beginnen en er sterk op te staan.


dialoogje onderweg:
-Are you from Germany?
- No
-Where are you from?
-From Belgium
-Wich part of Belgium?
-The Flemish part
-Ah, wij ook!
(Het bleken mannen van de Kempem te zijn...)


Gestadig op en af gestapt doorheen brede valleien, omzoomd door heel wisselende rotsflanken, qua kleuren, qua steilte, qua vorm, qua gesteente, qua begroeiing... van canyonbergen, over zachte begroeide flanken, tot terrasvelden.
We werden uitgenodigd om eem trditioneel Ladhaki-huisjein een authentiek bergdorpje te bezoeken, bij de schoonzus van onze gids. We klommen de stenen treden van de buitentrap omhoog en kwamen binnen via de bovernruimte (stokkeerpaats), daalden dan een donkere trap af en namen plaats op de tapijten in de leefkeuken. Traditiegtrouw kregen we meteen rijstbier voorgeschoteld, met zampa (een soort meel van geroosterd graan). Vervolgens masalathee met koekjes, en daarna zoute boterthee. Onze gids bereidde ons ,onder goedkeurend oog van zijn schoonzus, churpay (een mix van boterthee, zampa, kaas en suiker) en liet ons churkir proeven (droge kaasbolletjes aan een ketting geregen). Van een sneukeltocht gesproken!


Dag 6 brachten we een bezoek aan het klooster van Pukthal, dat we bereikten na een wandeling door een immense kloof, en dat gelegen is als een arendsnest hoog tegen de rotsen. (Dank aan Elke om Greet te overtuigen dat we het moesten gezien hebben.) De monniken waren op bischoling, dus kregen we een rondleiding van een exentrieke Duitse boedhist (11 maanden per jaar is hij poppenspeer, 1 maand trekt hi zih terug in het klooster). Het complex van de 14de eeuw bevat 3 tempeltjes en talloze op lkaar gestapelde lemen huisjes. We kregen indrukwekkende eeuwenoude fresco's, thanka's, boeddhabeelden en houtsnijwerk te zien. Schrijnend was dat, naar boeddhistische gedachte over vergankelijkheid, deze kunstwerken niet degelijk worden geconserveerd of gerestaureerd, maar dat ze ze gewoon laten vervallen. Er waren al heel vee scheuren en plekken door waterschade. Zonde dat dit mooi zomaar verloren zal gaan... Volgns onze poppenspeler denken we te Europees...


Er wordt hier al jarenlang gewerkt aan een verbindingsweg tussen Darcha en Padum, em tussen Padum en Lamayuru. 2 lange saaie dagen stapten we over de stoffige jeepweg en het monotone asfalt...


Ongelooflijk dat gesteende zo verwrongen kan worden. (Lies, ik denk dat we fotomateriaal hebben voor je aardrijkskundelessen.) Horizontale, verticale, en diagonale lijnen, da's te begrijpen, maar voor parabolide lijnen die her en der opduiken, is ons verstand te klein. Vier uur gestapt vadaag. Het was bleodheet, er was geen spiertje wind, geen wolkje. Afzien...
Rivierkeien in de droge bedding af en toe vervloekt tijdens het stappen, maar er 's avonds fijn petanque mee gespeeld...


A nice way to start the day: volgepropt met een zwaar ontbijt (havermoutpap, kaasomelet en twee parantha's) kregen we meten een lange heling voorgeschoteld. Onze benen draaiden echt vierkant en de energie ging naar onze maag ipv naar onze benen. Langzaam maar zeker raakten de rulementen gesmeerd en stegen we stap voor stap in de richting van e Hanuma-La. Na etteljke keren van oever te zijn gewisseld, maakte de kloof waarin we aanvankelijk stapten plaats voor een ietwat surrealistisch landschap: bergen van gele leisteen en -schilfers (het leken wel duinen) temidden waarvan een zwarte rivierbedding zijn weg zocht. Eenzame sneeuw en een dood wit paard maakten het plaatje compleet. Hier haald Dali ongetwijfeld zijn inspiratie.
Na 4 uren stijgen, bereikten we eindelijk de pas. Onze monden vielen open van verbazing toen we zagen welke immense vallei, bergen en rotsen zich voor onze ogen ontrolden. Niet te vatten veelhid aan bergen, toppen, kleuren, vormen, lijnen.
In het uur dat volgde werd alle moeite van d ochtend plots teniet gedaan: 1000m (hoogteverschil)naar beneden. Al is afdalen zo mogelijk nog lastiger dan stijgen.


Fotografiefrustraties steken regelmatig de kop op: " Het kan er niet op", "Dat zal niks geven op foto", "De zon zit verkeerd", Als ik wil trekken, stopt hij/zij met lachen", "Ge gaat die dipete kwijt zijn", Het licht is te fel", "Het is te donker", "Ge gaat die kleuren niet zien",...


Het doet deugd om 's morgens met volle maag naar beneden te mogen stappen. Bij wijze van opwarming dalen we af tot Lingshed, een verrassend groot dorp dat ligt uitgespreid tussen de bergen en heuvels, met groene en geelkleurige veldjes en hier en daar een huisje. Lieflijk. Inzoomen op een fragment ervan, en je zou je in Toscane of Umbrie wanen. We klommen vervolgens langsheen het klosster, dat bestaat uit opeengestapede huisjes tegen een bergwand, en dan verder angs een heuse schaduwrijke wilgenlaan, vorbij de stupa's tot aan de voet van de Skiumpatta-La. Daar werd de chronometer ingedrukt en de klimtijdrit kon beginnen. 1 u gemiddeld is een mooi tijd. Steven en de gids klopten af op 45 minuten, en Greet bereikte de vlaggetjes 3 minuten later. Gezien deze mooie prestaties gebeurde de foto-en filmreportage met big smile ;-)


Dag 15 was de koninginnerit: klim naar en over de Sengge-La (Leeuwen-pas): met 5200m de hoogste van de trekking. De klim naar te top via een padje met ontelbare haarspeldbochten viel onverwacht goed mee, en ook het weer was ons goedgezind, wat maakte dat we een supermoi 360graden uitzicht hadden. We zijn meer dan een uur boven gebleven, hebben er onze gebedsvlaggetjes opgehangen die nu vrolijk wapperen in de wind, en een steentje bijgedragen met onze namen, en die van onze nichtjes en neefjes.


We worden meer en meer geconfronteerd met de gevolgen van de hevige regen van begin augustus. In Photoskar waren er duideljke stromen zichtbaar van modder en stenen die de hellingen waren afgelopen, akkers hadden bedolven en enkele huizen doen verdwijnen. een bejaard koppe had heel vee geluk geha: de steenmassa lag tot op amper 2 meter van hun huisje!
Over de Sirsir-a lazen we een plotse verbazing op het gezicht van onze gids. De reden was al snel duidelijk: de brug was verdwenen. Volledig vernield en weggespoeld. Hij fronste zijn voorhoofd en ging op zoek naar een doorwaadbare plaats. We ritsen onze broeken af, trokken onze schoenen uit, en kregen 1 voor 1 zijn sandalen aan onze voeten. We gaven hem een stevige hand en stapten moedig het snelstromende rivierwater in dat haast tot ons middel reikte. Dankzij de adrenaline voelden we de pijn van het ijskoude water niet...


De laatste avond van de trek kregen we een (licht verwachte) verrassing voorgeschoteld: Onze ploeg had het gearrageerd dat we in een heuse Ladakhiwoonkamer mochten dineren (met zitkussens langs de muur en fraai uitgesneden houten tafeltjes) en de gids had een chocoladecake gemaakt met onze namen erop geschreven. Tot zover het feest hoor, want het zijn echt weinig spraakzame mensen. Steeds enthousiast, vriendelijk en behulpzaam, maar hun Engels schiet tekort om er de avond mee door te brengen...

zondag 5 september 2010

Zanskar

De trekking door ladakh en zanskar zit erop. Door de wolkbreuken van begin augustus hebben we er 3 dagen langer over gedaan dan gepland. De ravage is wel groot, bruggen en wegen zijn op sommige plaatsen weggespoeld. In Leh is alles precies als normaal.
Een verslag volgt later.
groetjes

maandag 16 augustus 2010

busje komt zo

Na een paar rustige wandeldagen in bergdoprje Kalpa, met voortdurend zicht op de besneeuwde bergtoppen van de berg Kinner Kailah, stond een nachtrit naar Manali op de agenda. Goed voor minimum 16 uur busplezier. Met de staart tussen de benen dropen we donderdag af toen bleek dat de bus die dag niet meer zou opdagen. Een dagje later hadden we meer geluk. Al was dat geluk maar van korte duur. Want na 8 uur rijden zette de bus zich aan de kant. Door het slechte weer waren er 2 km verder rotsblokken en aarde van de bergflank op het wegdek gespoeld. We ;oesten de nacht in de stilstaande bus doorbrengen en wachten tot de buldozers 's morgens de weg kwamen vrijmaken. Bij het eerste ochtendgloren hervatten we de reis. Een viertal boedhistische monnikjes bewaakten onze mentale gezondheid, terwijl een half regiment soldaten voor onze fysische veiligheid zorgden. Aldus hotsten we verder, langs talloze bochten, steile hellingen en afdalingenen putten en hobbels. Lang leve Touristil! Want alle niet-toerist(ilist)en hingen door de open raampjes naar verse lucht te happen. Althans, dat is wat we dachten... Toen we uitstapten bleek dat de busflanken waren besmeurd met een gele brei...
Door de opgelopen vertraging reed de bus niet verder dan Kullu en moesten we dus op de koop toe nog eens overstappen: snel bagage wisselen en verder maar... Pas 's avonds bereikten we onze bestemming Manali (dus na een rit van 26 ipv 16 uur). Een mens leert vertragingen hier wel relativeren. Het komt niet op een uurtje. En dat terwijl collega's in Brussel zagen over 10 minuten. Dan gauw hotelletje binnengelopen, ogen laten dichtvallen en 's morgens weer een bus opgesprongen. Alweer halverwege gestrand, ditmaal had de regen de asfaltweg over de Rothan pas omgetoverd tot een heuse modderpoel. De enige oplossing bestond eruit de zon en de wind een tweetal uren hun werk te laten doen. En daar waar menig jeep strandde, ploeterde onze eenvoudige bus zich slibberend een weg omhoog. Eens over de 3975 metershoge pas werd het geduld en labeur van de voorbije dagen ruimschoots beloond : een o-ver-wel-di-gend zicht op ruwe groene massieven, watervallen en witte hymalayapieken. Dit is waarvoor we gekomen zijn, morgen begint onze trekking van Darcha naar Lamayuru. We kijken er naar uit!

donderdag 12 augustus 2010

de trein is altijd een beetje reizen


We hebben een uitputtende treinreis achter de rug, eerst met de nachttrein van Delhi naar Kalka, en dan het bergtreintje naar Shimla. Dat laatste betekende 6 uur in een broeierig warme wagon, om 93 km af te leggen, door 103 tunnels en over een paar honder bruggen. Het was 93 km bergop en dat zag je er de laatste kilometers aan, de locomotief spuwde gigantisch grote roetwolken uit waardoor er een zwarte walm de wagon binnenkwam. Gezonde berglucht?!
In Shimla gingen we 2 dagen doorbrengen om een beetje te recupereren. Ons goedkoop hotelletje bleek echter heel terecht goedkoop te zijn, zodat we ons verblijf inkortten tot 1 dag en meteen de nachtbus naar Rekong Peo namen. In Shimla hebben we nog een paar uur gespendeerd om te e-mailen en een permit te verkrijgen. Bureaucratie lijkt hier al even goed ontwikkeld als bij ons. Na een paar keer van 1 gebouw naar een ander, van 1 verdieping naar een ander, van 1 p[ersoon naar een ander te zijn verwezen kregen we na een calvarietocht van een uur te horen dat we dat niet in Shimla moesten regelen, maar in Rekong Peo (in Shimla moet je met een groep van 4 zijn en een bewijs van een reisagentscahp hebben).
's Avonds dus de bus op tussen de locals. We hadden 3 plaatsen gereserveerd om onze bagage niet op het dak te moeten leggen, maar zerlfs dat bleek onvoldoende, 1 rugzak moest het dak op. Het was eigenlijk wel een beetje genant dat wij een zetel hadden voor onze rugzak terwijl een 10-tal mensen uren moest rechtstaan. Welopgevoed als we zijn, stelden we voor te wisselen, maar dat weigerden ze. De eerste kilometers bekroop Steven een gevoel van heimwee naar de fiets. Pyreneeenkoning Joris zou zijn hart hier zeker ook kunnen ophalen. Onze nachtelijke busreis (rit van 11 uur) werd opgefleurd door de indische vrachtwaens die verlicht zijn als ware kermisattracties en door de lichtjes in de dorpjes die duidelijk maakten hoe diep de afgronden wel zijn, en opgeluisterd door het gepiep en gekras van de remmen van de bus in elke bocht, en het gerochel en gefluim van de chauffeur.
In Rekong Peo aangekomen herbegon het heen en wwer geloop voor de permit opnieuw. Bovendien was er geen duidelijke info verkrijgbaar over de bereis- en bereikbaarheid van de Spiti vallei, die ook te lijden heeft gehad onder de moessonregens, met geblokkerde wegen tot gevolg. Met veel spijt besloten we om de Spiti vallei niet in te trekken, we wilden geen risico's nemen. Maar we lieten ons hoofd niet hangen, keken omhoog, zagen de besneeuwde bergtoppen, en overtuigden elkaar dat het goed was. We bonden onze zakken op het dak van de minipendelbus en propten er ons bij. Een wereldrecordpoging 'met omtertmeest in de bus' waardig.

maandag 9 augustus 2010

Eerste indrukken


Delhi is eigenlijk verschrikkelijk. We wisten het al, en het is bevestigd. Vochtige warmte, warrige mensenmassa, verkeerschaos, vuile straten, soms schrijnende ellende, voortdurend aangeklampt worden door verkopers en bedriegers, waarvoor je constant op je hoede moet zijn. Voortdurend mensen moeten afwimpelen is zeer vermoeiend. Gelukkig staat er ook historisch erfgoed in die miljoenenstad, toeristisch, maar toch de moeite waard.
Na een dagje hebben we Delhi voor bekeken gehouden, zoals gepland, maar door omstandigheden hebben we eerst een ommetje naar Rajastan gemaakt ipv direct de bergen in te gaan. Jaipur en Agra bezocht.
Het contrastrijke india gezien... Het Hindu-india, met vele pelgrims op de baan, kleurrijke tempels, kitcherige afbeeldingen en glitteraltaartjes, met bloemenslimgers. Het vuile en arme India, met hutjes, krotten, bouwvallige huisjes, sloppenwijken, bedelaars die aan het raam komen plakken, honden, varkens en koeien op straat die in vuilnishopen scharrelen. Het fraaie India, met fiere vrouwen met sierlijke sari's, mimitieuse pietra dura (inlegwerk) en fijn marmeren raamwerk, en de perfectie van de Taj Mahal. Kleurrijk India. (Al lijkt het eerder een kolonievan de Hollanders te zijn geweest ipv Britten: in het oranje geklede pelgrims, oranje hennahaar, oranje bloemenslimgers van stinkerkes, oranje tulbanden, en zelfs oranje fluimen...

zondag 1 augustus 2010

Nog 2 dagen

Nog 2 dagen. En we beginnen te vrezen dat we niet alle reisgidsen zullen kunnen meenemen.

woensdag 28 juli 2010

Nog 1 week


Alweer een week dichter! Onze voorbereidingen zijn een versnelling hoger geschakeld. Visa geregeld, inentingen gekregen, paar vluchten geboekt, slaapzak gekocht, familie en vrienden bezocht,... En vooral nog veel gelezen en geluisterd en tot de vaststelling gekomen dat er veel te veel te zien is en dat we daar de tijd niet voor hebben. Er is al veel geschrapt van het verlanglijstje. Laatste en misschien moeilijkste was de Iguazu falls op de grens van Argentinië en Brazilië. Zal voor een volgende reis zijn...
Voorlopig ziet onze reis er zo uit:
3 augustus: vertrek naar Delhi;
daar bezoeken we de Spiti en Pin Valley
doen we een trekking van Darcha naar Lamayuru in Ladak
beklimmen we de Stok Kangri
half september reizen we door naar Nepal;
daar doen we een trekking in Everest gebied: van Jiri naar Gokyo Ri en eventueel nog Langtang-Gosaikund-Helambu
Begin november paar daagjes België voor slapen, ontluizen en ontvlooien; en dan een korte city trip naar New York
In november spenderen we heel wat tijd aan Peru: colca canyon, machu picchu en sacred valley
Begin december zitten we 2 weken in Bolivie: Copacabana, Uyuni en de Lagunas
En dan nog 2 weken Chili: Calama en Lakes District
om dan te eindigen in Patagonie: Cerro Castillo, Fitz Roy, Torres del Paine

maandag 19 juli 2010

Nog 2 weken...


Nog amper 2 weken eigenlijk. In tegenstelling tot anderen zijn we niet zo goed in plannen en voorbereiden. Dat maakt het natuurlijk allemaal des te avontuurlijker. Er is blijkbaar een groot verschil tussen vaststellen dat je nog iets moet doen en dat dan effectief doen. Dus met nog 2 weken te gaan, moet het nu allemaal tegelijk gebeuren. Om visa gaan, laten inenten, nog rap een reisgids gaan halen, tent es proberen, slaapzakken zoeken,... En natuurlijk ook nog een blog maken. Op algemeen verzoek gaan we proberen om een beetje bij te houden waar we allemaal terecht komen. De aanzet is vlotjes gegaan, het vervolg onderweg zal stroever verlopen. Ik kijk al uit naar die trage internetverbindingen en vervloekte querty klavieren.